Lessen van een jaar digitaal medicatie voorschrijven

Digitaal medicatie voorschrijven is veiliger, geeft minder kans op fouten en is beter herleidbaar dan een papieren recept. De techniek voldoet nog niet helemaal aan de wensen van de zorgverleners. Dat vraagt dus om duidelijke afspraken.

Bijna een jaar geleden startte de regio Zuidoost-Brabant met het digitaal verzenden van recepten van de tweede lijn naar de eerste lijn. Een belangrijke stap in de optimalisatie van informatie-uitwisseling en het verhogen van medicatieveiligheid. Dat digitaal verzenden levert veel tevreden zorgverleners op, maar zoals bij iedere verandering zijn er ook verbeterpunten. Tijd om de balans op te maken; wat zijn de lessons learned?

Vooraankondiging vs. Recept

Allereerst is de functionaliteit die wordt gebruikt voor het digitaal verzenden van het recept ontwikkeld door de leveranciers als een vooraankondiging. Hierdoor ontstaan er een aantal praktische problemen, die wellicht best technisch (hadden) kunnen worden opgelost, maar nu in work arounds worden afgevangen omdat hetgeen de leveranciers hebben ontwikkeld, niet in lijn is met waar de sector behoefte aan heeft.

Zo is het digitale recept (nog) niet voorzien van een (digitale) handtekening. Iets wat natuurlijk geen probleem is wanneer het digitale voorschrift slechts een vooraankondiging betreft; de patiënt komt immers nog langs met het getekende, originele recept. Juridisch gezien zijn de meningen verdeeld over of de vooraankondiging binnen de huidige wetgeving als recept beschouwd mag worden door het ontbreken van deze (digitale) handtekening.

De regio zuidoost Brabant heeft er daarom voor gekozen om een uitgebreide risicoanalyse uit te voeren en deze op te nemen in het samenwerkingsconvenant. De conclusie uit deze analyse was dat de nieuwe oplossing veiliger is, minder kans op fouten geeft en de voorschrijver beter herleidbaar is dan in geval van een papieren of EDIFACT-recept. Daarom kiest de regio ervoor de vooraankondiging als een recept te beschouwen. Voor de potentiële risico’s die uit de risicoanalyse zijn gekomen, zijn duidelijke werkafspraken gemaakt.

Verlies van informatie

Ieder ziekenhuis stelde het oude papieren recept op hun eigen manier samen, naar de eigen behoeften. Het digitale recept kent echter slechts één format, en moet daarnaast aan strikte voorwaarden voldoen. Dit betekent dat informatie die eerder op het papieren recept werd afgedrukt (denk aan labwaarden, lengte, gewicht, huisarts) nu niet meer meegestuurd kan worden. Dat is in sommige gevallen even wennen. Zo wordt soms de AGB-code van de supervisor meegestuurd in plaats van die van de daadwerkelijke voorschrijver.

Daarnaast wordt er momenteel ook geen instelling vermeldt op het recept. Hierdoor is het niet vast te stellen of het een recept van een huisarts of een specialist betreft. En in geval van een specialist, uit welke instelling dan? Hierdoor kan de apotheker geen contact opnemen met de voorschrijver voor overleg. Nu er steeds meer ziekenhuizen via het LSP gaan voorschrijven, wordt dit een belangrijker issue.

Kip-ei discussie

Wanneer niet alle apotheken digitale recepten kunnen ontvangen, is het voor de medisch specialist onhandig om per patiënt te moeten uitzoeken of een recept digitaal verstuurd kan worden of moet worden geprint. De specialist zal dan minder genegen zijn om digitaal te gaan voorschrijven. Aan de andere kant is de functionaliteit voor bepaalde AIS-gebruikers niet gratis. Wanneer er dan weinig recepten binnen komen, is het een dure postzegel en zal de apotheker niet genegen zijn de nieuwe functionaliteit aan te schaffen. Om dit te doorbreken is het nodig afspraken te maken. Alle openbare en poliklinische apotheken zullen moeten deelnemen, terwijl alle medisch specialisten digitaal zullen moeten gaan voorschrijven. Verder is het zo dat men ook te maken heeft met apothekers in randgebieden van de regio. Zij werken bijvoorbeeld met twee verschillende ziekenhuizen uit verschillende regio’s. Hierdoor zullen zij in eerste instantie minder digitale recepten ontvangen dan apotheken die zich middenin de regio bevinden. Pas als alle ziekenhuizen in Nederland digitaal gaan voorschrijven, wordt dit issue doorbroken. Tot die tijd, is het een kwestie van goede samenwerkingsafspraken maken.

Geen techniek feestje

Hoewel het natuurlijk gaat om de technische mogelijkheid om digitaal voor te schrijven via het LSP, is het echt geen techniek feestje. Het gaat nog veel meer om een nieuwe samenwerkingsvorm. Van papier naar digitaal, waarbij het proces niet één op één kan worden overgenomen. De functionaliteit voldoet nog niet volledig aan de wensen van de zorgverleners zoals zij het in de praktijk willen toepassen. Dat vraagt dus om duidelijke afspraken over werkwijze, zodat tekortkomingen in de huidige functionaliteit kunnen worden omzeild.

Een Regionale SamenwerkingsOrganisatie (RSO) kan hierin een belangrijke rol spelen. Zo’n organisatie kan het voortouw nemen in de doorontwikkeling van de functionaliteit. Zij kunnen in overleg met de zorgverleners in kaart brengen wat er écht nodig is, wat de wensen zijn en hoe dit het best gezamenlijk kan worden opgepakt. Anderzijds kunnen ze bemiddelen in het maken van de werkafspraken tussen alle deelnemende partijen.

Roanda Fokkens-Steba – Programmamanager Medicatie bij Regionaal Zorg Communicatie Centrum

 

Deze blog verscheen op Skipr.nl